33 Woensdagvrouwen (Damanan di Djarason) van Curaçao
Toen in 1919 het algemeen kiesrecht in Nederland werd verkregen, gold dit niet voor de koloniale gebieden in Nederland. In Curaçao kregen vrouwen pas stemrecht in 1948. Eén van de belangrijkste groeperingen die hiervoor vocht, waren de Woensdagvrouwen (Damanan di Djarason). Deze groep was onderdeel van de vrouwenvleugel van de Nationale Volkspartij (NVP). Clarita da Costa Gomez (1890-1964), Thelma Römer-da Costa Gomez (1921-2007) en Mena van West-Davelaar waren de leiders. De groep bestond uit vrouwen van verschillende etniciteiten en sociale klassen die iedere woensdag samenkwamen, omdat dit de enige dag in de week was waarop ze dit werk konden combineren met hun huishoudelijke taken.
De Woensdagvrouwen gingen vrouwen voorlichten over het belang van het vrouwenkiesrecht en verzamelden handtekeningen om dit doel te bereiken. Samen met de vrouwenvleugel van de Katholieke Volkspartij, opgericht door Adèle Rigaud (1924-1967), startten ze een petitie ter ondersteuning van het vrouwenkiesrecht. Binnen vier dagen werden 1.013 handtekeningen verzameld en op 26 februari 1948 stuurden ze een brief naar de toenmalige Nederlandse minister-president dr. Louis Beel, waarin ze pleitten voor de invoering van het algemeen kiesrecht op Curaçao. Dit bleek succesvol. De toelichting op het amendement voor vrouwenkiesrecht op Curaçao verwees naar “een levendige vrouwenactie voor gelijkberechtiging met de man in zake kiesrecht, welke actie zich heeft geuit in een door talrijke vooraanstaande vrouwen ondertekende petitie”. Op 18 maart 1948 werd het door Corry Tendeloo en Wim de Kort ingediende voorstel om het woord ‘mannelijk’ te schrappen uit de kieswet aangenomen. Hiermee was het ‘algemeen kiesrecht’ een feit op zowel de Nederlandse Antillen als in Suriname. Hoewel dit in Suriname nog niet voor alle bevolkingsgroepen gold.
Bronnen:
Draag zelf een gebeurtenis of persoon aan en help mee dit gedeelde verleden compleet te maken.