17 Dwangarbeid bij de Birma-Siam spoorlijn
De Birma-Siam spoorlijn werd tussen 1942 en 1945 aangelegd. De eerste trein die eroverheen reed was een bordeel trein voor Japanse officieren. Gemiddeld stierven er 75 dwangarbeiders per dag tijdens de aanleg van de spoorlijn. De dwangarbeiders bestonden uit geallieerde krijgsgevangenen uit Australië, Groot-Brittannië en Nederlandse KNIL officieren. Naast de krijgsgevangenen werden ook Romoesja’s onder dwang tewerkgesteld. Romoesja’s zijn arbeiders, voornamelijk afkomstig uit Java, die in Nederlands-Indië corvée hadden verricht. Het systeem van corvée, onbetaald en onvrije arbeid, werd ingevoerd door de Nederlandse koloniale overheid en later gebruikt om onder andere Romoesja’s tewerk te stellen. Tijdens het bouwen van de spoorlijn kwamen naar schatting 15.000 krijgsgevangenen om het leven, waaronder 3.000 Nederlanders. Het aantal Romoesja’s dat stierf lag veel hoger: ongeveer 100.000 Ramoesja’s overleefden de dwangarbeid niet
Bij de overgave van Japan, namen de geallieerden de spoorlijn over als oorlogsbuit. Na enige onderhandelingen werd een som van één miljoen gulden betaald voor de spoorlijn aan Nederland. Dit smartengeld was onder meer bedoeld om aan de dwangarbeiders uit te betalen. Let wel: het gold alleen voor krijgsgevangenen. Romoesja en andere gedwongen tewerkgestelden konden geen aanspraak maken op het smartengeld. De vergoeding is tot op de dag van vandaag niet of nauwelijks uitgekeerd.
Bronnen:
Draag zelf een gebeurtenis of persoon aan en help mee dit gedeelde verleden compleet te maken.