90 Manumissie Ansiela van Bengalen (en kinderen)
Ansiela van Bengalen (ca. 1646-1720) en haar dochter Anna de Coningh (ca. 1661-1734) behoren tot de bekendste tot slaaf gemaakte vrouwen in de vroege Kaapkolonie (Kaapstad en omgeving) Hun levens tonen de complexiteit van slavernij, vrijheid en sociale stijging in een koloniale samenleving.
Ansiela werd geboren in de Gangesdelta en arriveerde in 1657 via Batavia (nu Jakarta) in Kaapstad, waar ze als tot slaaf gemaakte werkte in het huishouden van Jan van Riebeeck. In deze omgeving kregen vrouwen als Ansiela en Krotoa kinderen met Europese mannen. Ansiela’s dochter Anna werd waarschijnlijk verwekt door VOC-dienaar François de Coninck. Kort voor zijn vertrek verkocht Van Riebeeck Ansiela aan het Gelderse echtpaar Gabbema en Does. In 1666 kreeg zij samen met haar kinderen hun vrijheid.
Ansiela bouwde daarna een zelfstandig bestaan op. Ze trouwde met vrijburger Arnoldus Willemsz Basson en kreeg zes kinderen. Na zijn dood bezat ze land aan de Heerengracht en werd de eerste vrije Zwarte vrouw met onroerend goed in Kaapstad. Bij haar overlijden in 1720 was ze welvarend en bezat tot slaaf gemaakten.
Anna de Coningh werd als vrije vrouw de echtgenote van de Zweedse officier Oloff Bergh. Hun veertig-jarige huwelijk bracht twaalf kinderen voort. Na Berghs dood erfde ze Groot Constantia, een prominente wijnboerderij. Ook zij bezat tientallen tot slaaf gemaakten, land en een huis in Kaapstad.
Ansiela en Anna waren uitzonderingen in een systeem dat vrijheid vrijwel onmogelijk maakte. Hun levens tonen zowel veerkracht als de pijnlijke paradox van koloniale mobiliteit.
Bronnen:
Draag zelf een gebeurtenis of persoon aan en help mee dit gedeelde verleden compleet te maken.