8 Aankondiging 'ethische politiek'
In de loop van de negentiende eeuw kwam er in Nederland steeds meer kritiek op het koloniale beleid in Indonesië (Nederlands-Indië), onder andere door het invloedrijke boek Max Havelaar (1860) van Multatuli. Als reactie hierop werd in de troonrede van 17 september 1901 de zogenaamde ‘ethische politiek’ door de Nederlandse regering aangekondigd, met als doel Indonesië te ontwikkelen naar Westers voorbeeld.
Het koloniale beleid richtte zich voortaan niet hoofdzakelijk op de exploitatie van Indonesiërs en hun land, maar op het verhogen van het welvaartsniveau, de ontwikkeling van het onderwijs en beperkte deelname van Indonesiërs aan het politieke proces. De Nederlandse kolonisator bepaalde de voorwaarden waaronder deze ontwikkelingen plaatsvonden met behoud van de bestaande racistische hiërarchie. Dit beleid was zeer paternalistisch. In die tijd werd vaak letterlijk de vergelijking gemaakt tussen Indonesiërs en kinderen.
Ondanks dat de naam anders doet vermoeden, was de ‘ethische politiek’ dus zeker geen antikoloniaal beleid. Dit nieuwe politieke beleid werd juist vaak gebruikt als rechtvaardiging voor de koloniale oorlogen. Oorlogen tegen Indonesiërs gingen gewoon door, bijvoorbeeld in Aceh. Zowel Nederlandse politici als soldaten haalden hun motivatie uit het idee dat ze een missie hadden om ‘beschaving’ te brengen naar de in hun ogen ‘onbeschaafde’ Indonesiërs. Het politieke beleid leidde tot typische, tegenstrijdige koloniale situaties. Zo was het tijdens veroveringstochten wél toegestaan om “zo nodig” mensen te vernietigen, maar niet om datzelfde bij objecten te doen, of deze te stelen.
Bronnen:
Draag zelf een gebeurtenis of persoon aan en help mee dit gedeelde verleden compleet te maken.